• Komend seizoen zal het 1e efltal met Sunday Foundation op het shirt spelen in de 4e Divisie B. Hieronder een leuk interview met oprichter Sander de Kramer.

    Sander de Kramer: ‘Ik ben beretrots dat onze stichting bij XerxesDZB op het shirt staat’

    Intro

    XerxesDZB speelt dit seizoen met het logo van de Sunday Foundation op het shirt. De stichting van ras-Rotterdammer Sander de Kramer bouwt scholen voor de meest kansarme kinderen in Afrika. Sander heeft zelf heel veel met XerxesDZB. “Ik heb twintig jaar lang bij WIA gevoetbald en ik woon aan het Wim Lagendaalpad. Ik ben beretrots dat de club onze stichting zo’n warm hart toedraagt.”

    We kennen jou allemaal van televisie en van je columns in de krant. Hoe ben je op het idee gekomen om de Sunday Foundation te starten?

    “In 2007 reisde ik als journalist naar Sierra Leone. Het West-Afrikaanse land was door de Verenigde Naties uitgeroepen tot slechtste plek op aarde. Wat ik in Sierra Leone aantrof, was echt ongelofelijk. Alle huizen waren tijdens de oorlog kapotgeschoten. Overal waar ik keek waren oorlogsslachtoffers. Veel van hen misten een arm of een been. Hun ledemaat was er door de rebellen afgehakt. De verhalen die ik er hoorde waren echt verschrikkelijk. De rebellen waren echt gewetenloos. Ze trokken willekeurig mensen naar een hakblok. Dan riepen ze, met een machete in de hand: ‘long sleeve or short sleeve? – lange mouw of korte mouw?’. Die mensen moesten in een split second beslissen of hun hand of hun hele arm er werd afgehakt. Brrrr. Als ik dit vertel, lopen de koude rillingen me over de rug. De oorlog in Sierra Leone was een van de bloedigste oorlogen in de geschiedenis.”

    “Op een dag ontmoette ik een man, die mijn leven heeft veranderd. Abdul heet ‘ie. Hij zei: ‘De oorlog is nu voorbij. Maar de grootste schande van de wereld vindt hier plaats in de jungle Sierra Leone’. Abdul nam mij mee naar het zuidoosten van het land. Daar, diep in het bos, werkten honderden piepjonge kinderen in de diamantmijnen. De jongste was nog geen 5 jaar. Ze deden, van ’s ochtends tot ’s avonds, loodzwaar en levensgevaarlijk werk. Het waren allemaal weeskinderen. Hun ouders waren tijdens de oorlog vermoord. En deze kinderen waren, als meest kwetsbare kids van het land, na de oorlog door louche diamanthandelaren geronseld om voor een habbekrats voor hen te werken. Bijna alle kinderen in de mijn hadden opgeblazen buiken van de honger en eenzijdig voedsel. Ik dacht: dit is het meest krankzinnige dat ik ooit heb gezien. Het duurste steentje ter wereld, dat wij in het rijke Westen om elkaars vinger schuiven op de mooiste dag van ons leven, werd hier opgegraven door de meest doodongelukkige weeskinderen. Ik deed mezelf ter plekke een belofte: al werd het mijn dood, ik zou proberen die kinderen uit hun misère te redden.”

    Maar die diamanthandelaren zijn maffia. Lieten zij het zomaar toe dat jij die kinderen uit de mijnen haalde?

    “Dat ging niet zonder slag of stoot. Ik werd al snel gearresteerd door een politieagent. Ik dacht: what the fuck! Ik heb niks verkeerds gedaan. Toen bleek het te gaan om een corrupte agent. Hij was door de diamantmaffia omgekocht om mij te frustreren. Op dat moment schoot er van alles door mijn hoofd. Ik dacht: die agent kan me nu in de bak gooien en er een lulverhaal van maken dat ík in de drugshandel zat ofzo. In gedachte zag ik mezelf al jarenlang wegrotten in een vieze cel vol kakkerlakken en ratten. Toen fluisterde mijn maatje opeens dat ik wat geld aan die agent moest geven. Uiteindelijk heb ik die smeris voor 25 dollar terug omgekocht en liet hij ons gaan. Dat was me wat... Later ben ik ook nog een keer door diamanthandelaren met kapmessen omsingeld. We hebben echt moeten rennen...”

    Hoe is het je dan toch gelukt om die kinderen eruit te krijgen?

    “Er kwam een man naar me toe, die zei dat ik met de chiefs moest gaan praten. Dat zijn de burgermeesters van het gebied. Dat heb ik gedaan. Binnen een dag had ik een ontmoeting met de paramount chief. Dat is de allerhoogste in rang. Toen gebeurde iets heel bijzonders. Ik vertelde de chief dat ik uit Nederland kom. Hij begon meteen te glunderen en antwoordde dat zijn broer nog met Johan Cruijff had gevoetbald bij New York Cosmos. Dat kon bijna geen toeval zijn. We hadden meteen een klik en een mooi gesprek. Ik vertelde wat ik in de mijnen had gezien en dat ik een school wilde bouwen voor die arme diamantkinderen. De chief zei: ‘I am with you!’. Die woorden ben ik nooit meer vergeten. Ik ben samen met de chiefs en onder zware beveiliging van mijn naar mijn gegaan. We hebben de kinderen eruit gehaald. Inmiddels zijn we zeventien jaar verder. We hebben nu 48 scholen gebouwd voor de meest kansarme kinderen. Basisscholen, middelbare scholen, ambachtsscholen, landbouwscholen en nu zelfs onze eerste universiteit. De kinderen die bij ons op school zitten zijn voormalig kindslaven, jonge weesmeisjes die in de straatprostitutie werkten, straatkinderen en gehandicapte kinderen... Ik sta er niet elke dag bij stil, maar ik ben er wel erg trots op.”

    Over trots gesproken... Waar ben je het meest trots op?

    “Och, eigenlijk op alle kinderen die hun kans hebben gegrepen. Ik denk nu bijvoorbeeld aan Alimamy. Hij is verlamd geboren. In dit deel van Afrika zijn veel mensen bijgelovig. Ze denken dat een gehandicapt kind door de duivel is bezeten. Tel daarbij op dat de meeste mensen straatarm zijn. Ze hebben gewoonweg het geld niet om een de medische kosten te betalen voor een gehandicapt kind. Dus wordt zo’n ukkepuk vaak bij een boom in het bos achtergelaten om te sterven. Wij halen deze kids onder de boom vandaan en nemen hen op in onze projecten. Alimamy is ooit door zijn eigen moeder in het bos achtergelaten. Nu is hij 21 jaar en zit hij op de universiteit. Hij was ooit geen stuiver waard, nu is hij misschien wel de toekomstige president. Daar kan ik echt ontroerd door raken. We hebben heel veel kinderen zoals Alimamy. Kinderen die zich het snot voor hun ogen leren, omdat ze weten dat ze nu de kans hebben op een goede toekomst. Die grijpen ze met beide handen aan.”

    “Waar ik ook trots op ben is dat onze stichting nog steeds uit alleen maar vrijwilligers bestaat. We hebben geen dure directeur. En we zitten ook niet in een groot pand. Ons kantoor is restaurant De Tuin in Kralingen. Die is gratis aan ons beschikbaar gesteld door de eigenaren Herman en Hendrik. Hierdoor gaat al zeventien jaar lang elke euro die we ophalen rechtstreeks naar de kinderen in Afrika.”

    Sunday Foundation prijkt dit seizoen groot op het shirt van XerxesDZB. Hoe vind je dat?

    “Ik vind het helemaal geweldig! Ik heb heel veel met Xerxes. Ik heb zelf twintig jaar lang zaalvoetbal gespeeld bij WIA. In het beruchte team WIA 4, met onder andere Hugo Borst, Emile Schelvis, Henk van Stee, Joris Lutz, Raemon Sluiter en Kees-Jan Snoeck. We waren elk jaar van de partij op het Mohikanendiner. Daar keken we weken van tevoren al naar uit. Ik houd echt van Xerxes. Het is een prachtige club met een geweldige historie. De club van Faas Wilkes, Coen Moulijn, Willem van Hanegem en nog veel meer voetbaliconen. Ik ben er beretrots op dat het logo van onze stichting nu op het shirt staat. Ik ben veel in Afrika, maar als ik in Nederland ben, zal ik regelmatig langs de lijn staan om het eerste aan te moedigen. Wist je trouwens dat ik aan het Wim Lagendaalpad woon? Ook daar ben ik supertrots op. Als voetballer was Wim een fenomeen, maar hij was ook een geweldig mens. Hij was politiechef van beroep. In de oorlog heeft Wim Lagendaal vele mensen het leven gered door ze tot hulpagent te benoemen. Ben Dortland heeft een groot emaille bord voor me gemaakt met daarop een levensgrote foto van Wim Lagendaal. Die staat prominent in mijn huiskamer.”

    Hoe belangrijk is voetbal eigenlijk in Afrika?

    “Voetbal is de belangrijkste bijzaak ter wereld, zeggen ze. Nou, dat geldt helemaal voor Afrika. Voetbal verbindt mensen en zorgt voor plezier. In Sierra Leone is het elf jaar lang oorlog geweest. Mensen vertrouwden elkaar niet meer. Misschien steunde de buurman de rebellen wel. Na de oorlog ben ik voetbaltenues naar het land gaan brengen. Het is ongelofelijk, maar op het moment dat mensen hetzelfde shirt aan hebben, dan verbroedert dat onmiddellijk. Het voetbal zorgt er in Afrika bovendien voor dat mensen hun ellende even kunnen vergeten. Door lekker een balletje te trappen zijn ze even weg van de dagelijkse problemen.”

    “De mensen in Sierra Leone zijn zo blij voor alle ontwikkeling die we in het land hebben gebracht, dat ze een voetbalclub naar onze stichting hebben vernoemd: Sunday Foundation FC. Het elftal speelt momenteel in de Eerste Divisie. We spelen play-offs om te promoveren naar de Eredivisie. Dat is toch gaaf? In een oude rammelende bus, zeg maar gerust een hoestbui-op-wielen, hobbelen ze van wedstrijd naar wedstrijd. Het voetbal is hun alles. Het geeft speelplezier maar ook hoop. En het mooie is: elk jaar aan het einde van het seizoen krijgen we de tenues van Feyenoord. Die verschepen we dan naar Sierra Leone. Het halve land voetbalt inmiddels in Feyenoord-shirts. Van professionele teams tot schoolelftallen en gehandicaptenteams. Wie weet wordt er nog eens een speler uit Sierra Leone gescout door een grote club uit Europa. Al zou ik het natuurlijk ook fantastisch vinden als er eentje voor XerxesDZB zou komen spelen.”